Tags voor deze pagina:
Informatie

Tip 5 Handhaving: Gebruik gespreks- en beïnvloedingstechnieken met aandacht voor het perspectief van de doelgroep

Dit vergroot de kans dat verkeersovertreders openstaan voor jouw boodschap en eventueel een gesprek. Dat is namelijk niet vanzelfsprekend. Verkeersasociaal imponeergedrag speelt zich af in een gesloten en belonend ‘ecosysteem’: een omgeving waarin vrienden hetzelfde gedrag vertonen, dit gedrag als normaal beschouwen en de positieve reacties belonend werken. Handhavers behoren niet tot dit systeem en brengen de autonomie van de doelgroep in gevaar. Het gevolg? Er ontstaat weerstand en jouw boodschap wordt niet gehoord. Het is daarom raadzaam in de huid van de doelgroep te kruipen, te begrijpen wat hen beweegt om het probleemgedrag (niet) te vertonen en gespreks- en beïnvloedingstechnieken te kiezen die hierbij aansluiten.  

Enkele kansrijke beïnvloedingstechnieken ter inspiratie:

  • Erken weerstand. Hiermee wek je sympathie en staat de doelgroep meer open voor de boodschap. Geef bijvoorbeeld in een gesprek aan dat je begrijpt dat het verleidelijk is het gaspedaal in te drukken. Vraag vervolgens of de bestuurder redenen kan bedenken waarom dit niet gewenst is en bespreek deze inzichten. Het liefst leg je de doelgroep niet het gewenste gedrag op, maar laat je ze dit zelf bedenken.
  • Denormaliseer het probleemgedrag. Benadruk in de communicatie met de doelgroep dat veel (belangrijke) mensen het probleemgedrag afkeuren. Hiermee denormaliseer je het probleemgedrag. De juiste nuance is hierbij cruciaal. Als je de doelgroep en het probleemgedrag publiekelijk te sterk afkeurt, kun je op weerstand rekenen.  Zeg bijvoorbeeld dat de meiden op het terras het harde gas geven irritant/niet cool/niet chill vinden. Ook kun je duidelijk maken dat je ter plaatse bent, omdat er klachten van buurtbewoners over geluidsoverlast zijn binnengekomen. Vraag eventueel of de chauffeur zich dit kan voorstellen.
  • Verander het perspectief. Imponeergedrag wordt vaak vertoond in groepsverband: wanneer vrienden samen zijn. In andere situaties, bijvoorbeeld wanneer automobilisten met familieleden rijden, vindt het probleemgedrag niet/minder plaats. Plaats de automobilist in dit andere perspectief, zodat er op het eigen gedrag gereflecteerd wordt (“Hoe zou jij het vinden om hier te wonen met zoveel overlast van auto’s?” of “Hoe rijd je als je moeder/zus/vriendin naast je zit?”).
  • Pas altercasting toe. Met deze techniek plaats je je doelgroep in een gewenste rol, in dit geval die van goede chauffeur. Vraag bijvoorbeeld welke kenmerken horen bij het zijn van een goede chauffeur. De kans dat hij zich hier vervolgens naar gedraagt, neemt dan toe. (“Ik denk zeker dat je een goede chauffeur bent. Wat maakt jou een goede chauffeur?”)

Download hier alle tips voor handhaving.