Zo geven weggebruikers zelf aan dat ze in het afgelopen jaar minstens 1-2 maal hun mobiel gebruikten tijdens verkeersdeelname (36%), onder invloed van alcohol hebben gereden (24%), te hard hebben gereden (21%) en/of vermoeid waren terwijl ze deelnamen aan het verkeer (19%). Het meest onveilige gedrag komt vooral voor bij 18 t/m24 jarigen. Onderschatting van het gevaar speelt hierbij vaak een rol. Naarmate men ouder wordt, neemt dit gevaarlijke gedrag af.
Deze uitkomsten komen uit het Periodiek Regionaal Onderzoek Verkeersveiligheid (PROV) dat in opdracht van het Regionaal Ondersteuningsbureau (ROV) Zuid-Holland is uitgevoerd door Goudappel onder 4.540 volwassenen en 316 jongeren (12 t/m 17 jaar). Het onderzoek heeft als doel om de ontwikkeling in kaart te brengen van het (zelf gerapporteerde) verkeersgedrag in Zuid-Holland.
Tegenstelling tussen kennis en gedrag
De telefoon wordt het meest gebruikt op de fiets (39%), maar ook vaak in de auto en de vrachtwagen (beide 30%), de bestelbus (22%) en op de e-bike (20%). Hoewel de respondenten aangeven dat dit onaanvaardbaar is en de meesten het ook gevaarlijk vinden, gebeurt het toch. Dit komt doordat men de pakkans als klein ervaart en men het eigen gedrag overschat. Zo denkt men ondanks alcohol- en/of drugsgebruik nog steeds verkeersveilig te kunnen rijden, zeker bij korte autoritjes. Ook denkt men dat deze middelen geen invloed hebben op je fietsgedrag. Echter, bij ruim 6.200 mensen (landelijk) die jaarlijks op de Spoedeisende Hulp terecht komen, speelt alcohol een rol. Circa 75% hiervan is fietser. (Bron: VeiligheidNL).
Urgentie en toeval
Ook (maar in mindere mate) spelen urgentie, toeval of niet voorbereid zijn een rol. Zo wordt aangegeven dat de telefoon nu eenmaal nodig is om te navigeren maar ook dat men onderweg de telefoon gebruikt uit verveling of uit tijdverdrijf (15-20%). Weggebruikers die zich onveilig gedragen, vinden dit gedrag vaker aanvaardbaar. Zij bagatelliseren hun eigen gedrag door aan te geven dat ze dit (onveilige) gedrag ook zien in hun omgeving bij voor hen belangrijke mensen. Ook schatten zij het risico van dit gedrag lager in dan het werkelijk is. Opvallend is dat zij de pakkans wel hoger inschatten.
Andere opmerkelijke bevindingen:
- 15% van de ondervraagden, vooral in stedelijk gebied, vervoerden in het afgelopen jaar wel eens kleine kinderen (kleiner dan 1.35 m) zonder kinderzitjes of stoelverhogers. Redenen die werden genoemd: ‘ik heb geen kinderzitje/stoelverhoger’, ‘het is maar een kort ritje’ of ‘ik moest wel, de rit was onverwachts’.
- 19% van de inwoners van Zuid-Holland (vooral jongeren en jongvolwassenen) neemt weleens vermoeid deel aan het verkeer;
- 20% van de respondenten (vooral 18 t/m 24 jarigen) geeft aan regelmatig te snel te rijden. De landelijke cijfers laten zien dat 1 op de 3 dodelijke verkeersongelukken het gevolg is van te hard rijden.
Vragen over het onderzoek en mogelijke maatregelen? Neem contact op met Ada Aalbrecht, ada@rovzh.nl / 06-52466639