Gert Huizing analyseerde, als behavioural datastrateeg namens het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid (ROV) Zuid-Holland, veelverschillende factoren van de verkeersslachtofferdata. Zo keek hij naar mogelijke verbanden tussen leeftijd, vervoersmiddel en vaak voorkomende tijdstippen waarop ongevallen plaatsvinden.
Bij zijn analyse valt hem een aantal zaken op. Gert: “De cijfers wekken de indruk dat het aantal verkeersslachtoffers alleen in Zuid-Holland sterk is gestegen, maar dat is hoogstwaarschijnlijk niet het geval. Ik zie ook dat jongeren naar verhouding vaak dodelijk slachtoffer zijn, terwijl zij juist lichamelijk minder kwetsbaar zouden moeten zijn dan bijvoorbeeld ouderen. Daarnaast valt mij op dat de meeste slachtoffers vallen onder gebruikers van de (snor)fiets en brommer. Ik denk niet dat meeste ouders zich realiseren hoeveel slachtoffers er vallen onder jongeren met een bromfiets; of dat jongeren met de auto op zaterdag- en zondagavond zo’n hoog risico lopen.”
Mogelijk registratieprobleem in Zuid-Holland
De grote stijging van het aantal verkeersslachtoffers in Zuid-Holland heeft volgens Gert waarschijnlijk te maken met een registratieprobleem. Hij legt uit: “Je zou verwachten dat het aantal verkeersslachtoffers bij andere provincies ook is gestegen, maar dat is niet het geval. Wat mij toen opviel, is dat het aantal registraties vooral is toegenomen in een paar stedelijke regio’s. Inmiddels weet ik dat in sommige gebieden het aantal registraties is verdubbeld, terwijl in de praktijk het niet is opgevallen dat er zo veel meer slachtoffers waren. Na mij wat verder te verdiepen, heb ik kunnen constateren dat de manier van registreren precies in díé periode is veranderd. Daar is niet elke regio op dezelfde manier mee omgegaan. Dat zorgt ervoor dat je niet met zekerheid kunt zeggen dat het aantal slachtoffers in Zuid-Holland ook daadwerkelijk zó sterk is gestegen, ook niet vergeleken met andere provincies.”
Veel slachtoffers onder jongeren
Toch kan Gert een aantal conclusies trekken op basis van de data. Zo zijn jongeren naar verhouding vaker slachtoffer in het verkeer dan andere leeftijdsgroepen. 16 tot 24-jarigen vormen 11% van de bevolking; toch vormen zij 24% van het totaal aantal slachtoffers en 12% van het totaal aantal dodelijke slachtoffers. De meeste slachtoffers in die leeftijdscategorie vallen onder gebruikers van de (snor)fiets en brommer. “Dat jongeren naar verhouding zo’n groot deel uitmaken van het aantal dodelijke slachtoffers, verwacht je niet”, vertelt hij. “Ouderen zijn lichamelijk een stuk kwetsbaarder; die zijn daardoor inderdaad vaker dodelijk slachtoffer in het verkeer. Maar doordat jongeren zoveel vaker slachtoffer van een verkeersongeval zijn, maar liefst een kwart van het totaal aantal slachtoffers, zijn ze ook vaker dodelijk slachtoffer. Dat is zorgwekkend.”
Stijgend aantal jonge slachtoffers op de elektrische fiets
De meeste gebruikers van de elektrische fiets waren voorheen altijd vrouwen vanaf ongeveer 50-jarige leeftijd. Maar sinds 2022 stijgen de ongevallencijfers met elektrische fietsen onder 15- en 16-jarigen enorm, met name onder jongens. “Ik kan me goed voorstellen dat die ongevallen niet plaatsvinden met dezelfde e-bikes waar bijvoorbeeld ouderen op rijden”, stelt Gert. “Ik denk dat het hier juist een gevolg is van de stijgende populariteit van de fatbike. In 2022 waren die nog lang niet zo populair als nu, maar ze komen al wel in de statistieken van dat jaar naar voren. Ze zijn nu een stuk populairder dan toen, dus ik verwacht dat de cijfers in die categorie ook flink zullen toenemen in de statistieken van 2023 en later.”
Regionale verschillen
Het vervoersmiddel waarmee jonge bestuurders het vaakst slachtoffer worden, verschilt per regio in Zuid-Holland. Zo vinden in de regio Holland-Rijnland vaker ongevallen plaats met de (brom)fiets, maar in Goeree-Overflakkee vaker met de auto of motor. “Waar dat precies door komt, kun je op basis van deze cijfers niet met zekerheid zeggen”, licht Gert toe. “Je kunt bijvoorbeeld niet zien hoe het aantal slachtoffers zich verhoudt tot het gebruik van bepaalde vervoersmiddelen. Maar als je naar de verschillen in infrastructuur tussen de regio’s kijkt, kun je je bedenken dat het invloed kan hebben op hoe vaak bepaalde vervoersmiddelen worden gebruikt.”
De meeste slachtoffers op vrijdagavond en in het weekend
De meeste slachtoffers onder jongeren worden gemeld op vrijdagmiddag na 16.00 uur. Afhankelijk van vervoersmiddel en leeftijd zijn er nog meer tijdstippen waarop veel ongevallen worden gemeld. Onder andere op maandagmorgen om 8.00 uur, op weg naar school. Tot 18 jaar zijn jongeren ook op woensdag- en donderdagmiddag vaak slachtoffer op de brommer; jongeren boven de 18 zijn vaker slachtoffer met de auto.
Met name op vrijdag- en zaterdagavond na 23.00 piekt het aantal slachtoffers bij jonge gebruikers van de auto. “Ook interessant is dat dit vooral ongevallen zijn met een vast voorwerp”, voegt Gert toe. “Gemiddeld vindt 7% van het totaal aantal ongevallen plaats met een vast voorwerp. Maar onder jongeren is dit maar liefst 23%, en in de nachtelijke uren loopt dit percentage zelfs op tot 33%. Net zoals bij de andere opvallende zaken, kun je op basis van deze cijfers niet met zekerheid zeggen wat daarvan de oorzaak is. Er wordt bijvoorbeeld vaak niet onderzocht of er alcohol of drugs in het spel is. En als dat wel bekend is, wordt dat vaak ook niet geregistreerd.”
Meer data nodig om extra slachtoffers te voorkomen
Gert maakte voor dit onderzoek onder andere gebruik van zogenoemde BRON-data (Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland). Deze data worden beheerd door Rijkswaterstaat, maar volgens hem wordt daarbij niet alle informatie vrijgegeven. “De BRON-data bevatten op dit moment bijvoorbeeld geen informatie over leeftijdscategorieën of over de oorzaak”, vertelt hij. Sommige informatie kun je wel verkrijgen bij commerciële aanbieders, zoals ViaStat. Maar dat kost geld. Zeker voor provincies zou die informatie toegankelijk moeten zijn. Dan kun je ook provincies beter met elkaar vergelijken. Zo kun je veel makkelijker oorzaken vinden en op zoek naar een oplossing voor het probleem.”